Op 20 november 1942 ontstaat er consternatie op Huize Zwaluwenburg, een psychiatrische inrichting voor vrouwen op de Veluwe. Tijdens een avondwandeling ontsnapt een aantal patiënten aan het toeziend oog van leerlingverpleegster Thea van der Horst. De meisjes komen terecht bij het Duitse legerkamp op 't Harde. Ze beweren dat ze worden mishandeld en dat er joodse onderduikers op de inrichting verblijven. Er volgt een razzia.
Richard de Nooy zocht de waarheid achter de oorlogsverhalen van zijn moeder Thea. Hij wist haar herinneringen aan te vullen met de verhalen van onderduikers, patiënten, verzetslieden en andere betrokkenen. Samen vormen ze een epische vertelling vol kleur, spanning, heldendom en verraad.